Jan Vanoirbeek zat nog op de schoolbanken toen hij tijdens het seizoen 1938-1939 debuteerde in het eerste elftal van STVV. Zijn roepnaam ‘Janneke’ ging de rest van zijn carrière mee.
1 mai 1950
Speler van de jaren '50: Jan Vanoirbeek
Jan Vanoirbeek zat nog op de schoolbanken toen hij tijdens het seizoen 1938-1939 debuteerde in het eerste elftal van STVV. Zijn roepnaam ‘Janneke’ ging de rest van zijn carrière mee.
En die carrière was op z’n zachtst gezegd behoorlijk lang. Jan speelde maar liefst 25 (!) seizoenen (van 1938 en 1963) voor STVV. Vanoirbeek bleef Sint-Truiden zijn ganse loopbaan trouw, en had een groot aandeel in de sportieve successen: onder zijn aanvoering groeide de club uit van een kleine bevorderingsploeg tot een volwaardige eersteklasser.
De veelzijdige Vanoirbeek bekleedde door de jaren heen zowat alle posities in het elftal. Maar dankzij zijn zijn inzicht en uitstekend positiespel kwam hij het best uit de verf als oersterke, sportieve verdediger. Zelfs op latere leeftijd – tijdens de zeven seizoenen in eerste nationale - organiseerde Jan als ouderdomsdeken en kapitein de verdediging met verve.
Vanoirbeek behoorde zijn hele carrière lang tot de betere Kanaries op het veld. In november 1963 huldigde STVV hem – naar aanleiding van zijn 700ste wedstrijd – dan ook voor zijn buitengewone carrière. Een maand later moet Janneke echter plots afhaken. Na een kniestoot in Diest speelt hij zijn 703de en laatste match in het geelblauwe shirt. Een uniek record in de clubgeschiedenis, dat tot op de dag van vandaag standhoudt.
De bijna 42-jarige sterkhouder was één van de oudste spelers ooit op het hoogste niveau in België. Bovendien ontving hij als eerste Limburger ooit de ‘Prijs van de Sportinspanning’. Vanoirbeek werd ook veelvuldig geselecteerd voor de wedstrijden van de Limburgse Verstandhouding en de Haspengouwse Entente. Hoewel hij werd beschouwd als één van de topspelers in Limburg, werd hij vreemd genoeg nooit geselecteerd voor de nationale ploeg.
Vanoirbeek was een enorm gedreven speler. Zo moest hij in september 1952 van het veld gedragen worden, in de openingswedstrijd tegen Cercle Verviers. De diagnose? Een neusbeenbreuk. Omdat er in die tijd er nog geen wissels bestonden, verscheen Jan in de tweede helft echter doodleuk opnieuw op het terrein als rechtsbuiten.
Het clubicoon was niet alleen een toonbeeld van Truiense onverzettelijkheid, maar ook een zeldzaam voorbeeld van sportiviteit, toewijding en trainingsijver. Zelfs als veertiger was er geen grammetje vet aan zijn lijf te bespeuren, waren zijn reflexen nog altijd even snel en verraadde zijn blik louter vastberadenheid. Omdat ‘Janneke’ zo voor zijn sport leefde, bouwde hij een mooie, lange carrière uit.