Van databases op het scherm tot wedstrijden in tribunes: hoofdscout Dai Nagashima combineert cijfers met intuïtie. Hij vertelt openhartig over zijn dagelijkse werk, de vier pijlers waarop hij spelers beoordeelt en hoe data zijn rol de voorbije jaren het scouten heeft veranderd.

We ontmoeten Nagashima in ons trainingscomplex aan de Sint-Jansstraat. Hier werkt onze hoofdscout, midden in het kloppende hart van de club, dagelijks aan de opbouw van de ploeg van morgen. De 40-jarige Japanner legt uit hoe zijn traject als scout vorm kreeg. “Vanaf mijn achttiende werkte ik parttime als trainer bij een Japanse amateurclub. Dat heb ik een kleine zes jaar gedaan, tot ik op mijn 24ste besloot om naar Nederland te verhuizen. Ik wilde het Nederlandse voetbal leren kennen. Ik bewonderde het Nederlandse totaalvoetbal. Ik dacht: als ik die aanpak begrijp, kan ik mezelf verder ontwikkelen én op termijn iets bijdragen aan het voetbal, eender waar ik werk. Ondertussen combineer ik de Japanse mentaliteit met Europese inzichten. Weet je, als scout leer je elke dag bij door rapporten van collega’s te lezen, trainingen te observeren en tactiekboeken te bestuderen. Je groeit als scout door dagdagelijks met het spelletje bezig te zijn.”

Zijn werkweek ziet er alvast niet uit als een typische nine to five. “De werkdagen variëren afhankelijk van de periode in het seizoen,” legt de hoofdscout uit. “De maand juli ziet er voor een scout helemaal anders uit dan pakweg nu, midden november. Op dit moment begin ik mijn week steevast met het analyseren van de resultaten van het voorbije weekend via WyScout, een scoutingtool. Daarin analyseer ik de interessante competities. Informatie is tegenwoordig trouwens heel toegankelijk: via sociale media of wedstrijdverslagen van kranten krijg je al makkelijker een eerste indruk. Daarna maak ik een planning op voor het komende weekend: welke wedstrijden wil ik live zien? Op maandagavond vraag ik vervolgens mijn scoutingtickets aan bij de betrokken clubs.”
De rest van de week besteedt Nagashima grotendeels aan het bekijken van volledige matchen en samenvattingen. “Dat doe ik niet willekeurig,” glimlacht hij. “Ik werk systematisch mijn lijstjes af.”

Dat woord, lijstje, hoor je vaak in de voetbalwereld, maar wat betekent het eigenlijk in de praktijk? Nagashima neemt ons mee in zijn viervoudig scoutingsproces: waarnemen, filteren, verfijnen en overtuigen. “Een speler scouten is geen exacte wetenschap,” begint Nagashima, die al een vijftiental jaar in de Lage Landen woont, zijn relaas. “Het gebeurt altijd in overleg met onze CEO Takayuki Tateishi en technisch directeur Andre Pinto. Per speler bekijken we een aantal wedstrijden. Voor een eerste analyse doe ik er drie, daarna volgen Mr. Tateishi en Mr. Pinto hetzelfde traject. Uiteindelijk proberen we de spelers enkele keren live aan het werk te zien. Tegen dan zijn de eerste fases, waarnemen en filteren, grotendeels afgerond. Tijdens het live-scouten start de verfijningsfase, waarin details doorslaggevend worden. De laatste stap, overtuigen, loopt eigenlijk doorheen het hele proces. Zodra we contact leggen met de entourage van de speler, vooral met zijn makelaar(s), stellen we ook de cruciale vraag: wil hij naar STVV komen?

Een transferdossier vraagt dus tijd. Soms kan het snel gaan en in enkele weken beklonken zijn, andere transfers nemen jaren in beslag. Dat is niet alleen het werk van Nagashima, Tateishi en Pinto. Ook de hoofdcoach, dit seizoen Wouter Vrancken, speelt een rol in het aantrekken van spelers. “We houden uiteraard rekening met de mening van de hoofdcoach,” legt Nagashima uit. “De hoofdcoach schetst regelmatig de profielen van spelers die hij in zijn systeem ziet passen. Op basis daarvan evalueren wij de namen op onze lijstjes en kunnen we al soms enkele potentiële transfertargets schrappen.”

Sinds de komst van DMM en CEO Takayuki Tateishi zijn STVV en Japan nauw met elkaar verbonden. Momenteel maken Shogo Taniguchi, Leobrian Kokubo en Keisuke Goto deel uit van de Japanse nationale ploeg, de Samurai Blue. Voeg daar voormalige Kanaries als Zion Suzuki, Wataru Endo, Daichi Kamada, Keito Nakamura en Joel Fujita aan toe, en de STVV-stempel op de Japanse nationale ploeg is duidelijk. Ook Takehiro Tomiyasu, momenteel nog zonder club, groeide via de Kanaries uit tot een gerenommeerde waarde in het Europese voetbal. Toch is het volgens Nagashima vandaag de dag moeilijker om Japanse talenten naar Haspengouw te halen. “Enkele jaren geleden hadden we bijna vrij spel op de Japanse markt,” weet onze hoofdscout. “Nu is er concurrentie uit alle hoeken. Toch slagen we er tot nog toe elk jaar opnieuw in om getalenteerde Japanse spelers aan te trekken. Hun DNA past trouwens bij dat van STVV: vriendelijk, gepassioneerd en gedreven om altijd het maximale te geven. STVV is een familieclub waar supporters als één blok achter hun spelers staan. Dat voelen zowel de lokale als internationale jongens. Kijk naar onze ploeg: iedereen strijdt voor elkaar, voor de clubkleuren én voor het belangrijkste: jullie, onze supporters.”

We keren terug naar de essentie van zijn werk: het scouten. Nagashima vertelt waar hij precies op let wanneer hij een speler analyseert. “Ik gebruik wederom vier parameters: de aanvallende acties, de verdedigende acties en de twee omschakelmomenten. De reactie van de speler bij balverlies en bij een balherovering. Dat zijn cruciale momenten. Een speler heeft in een wedstrijd slechts enkele minuten de bal; de rest speelt zich af zonder. Hoe hij zich beweegt zónder bal, is minstens even bepalend als wat hij doet met bal.”

De manier waarop spelers zich over de grasmat bewegen, wordt bovendien sterk beïnvloed door de competitie waarin ze spelen. “Ik heb gewerkt in Japan, Nederland en België. Elke competitie heeft haar eigen voetbalidentiteit,” stelt Nagashima. “De Pro League is een zeer fysieke competitie met spelers uit tal van landen. In Nederland draait het meer om technisch vernuft. Daar gelden bovendien striktere loonregels: spelers van buiten de EU moeten er – om een werkvergunning te verkrijgen – jaarlijks minstens 150% van het gemiddelde Eredivisie-loon verdienen. In België kan je daarentegen al vanaf 90.000 euro bruto een profcontract aanbieden. Dat maakt onze competitie toegankelijker voor internationaal talent. Iets waar we de laatste jaren de vruchten van plukken.”

Tot slot komt het onderwerp datascouting ter sprake, vandaag niet meer weg te denken uit het moderne voetbal. “Tien jaar geleden keek bijna niemand naar data,” zegt Nagashima. “Vandaag gebruikt bijna elke club het. Ook wij. Data helpt ons een eerste selectie te maken, het fungeert als een soort benchmark. Maar we zullen de data altijd toetsen aan wat we zelf zien in het stadion. Data ondersteunt dus vooral de filter- en verfijningsfase van ons proces. Het is dus wel belangrijk om er kritisch mee om te gaan. Als iedereen dezelfde data gebruikt, kom je bij dezelfde spelers uit. Daarom hebben wij ons eigen datasysteem ontwikkeld. De voetbalwereld evolueert constant; en dus moeten onze analyses mee evolueren”, besluit onze hoofdscout.