Wat was je allereerste indruk van STVV toen je hier toekwam?

Mijn eerste indruk? Kunstgras! Nee, zonder gekheid: het is een leuke club, een fijne plek om te voetballen. De sfeer is altijd goed. Ik kwam op een moeilijk moment voor de club. STVV stond toen laatste in de competitie. Samen met Mboyo kwam ik hier met één missie: STVV in eerste klasse houden. Dat was ook mijn persoonlijke doel toen ik erbij kwam. Uiteindelijk is dat gelukt en hebben we iets moois neergezet. Het was fantastisch om daar deel van uit te maken.

Hoe was de sfeer in de kleedkamer?
De sfeer hangt altijd af van de resultaten. We stonden laatste, dus het is logisch dat de stemming niet geweldig was. Maar in zo’n situatie mag je je niet laten meeslepen door negativiteit. Veel spelers raken gestresseerd in zo’n scenario, maar ik blijf altijd rustig. Ik train, speel mijn wedstrijden en doe mijn best – de rest volgt vanzelf. We hadden ook geluk met de komst van een nieuwe keepertrainer, die ervoor zorgde dat er geen overdreven stress in de groep sloop.

Wat vond je van de fans en van Stayen zelf?
Eerlijk? Toen ik daarnet hier binnenkwam en naar het toilet ging, dacht ik: vanbinnen is Stayen misschien wel het mooiste stadion van België. Ik nodigde vaak vrienden uit, zelfs eens een hele bus met 50 man. Ze kwamen altijd graag, want er valt hier zoveel te beleven. Ik ging vaak naar de RVue en ongeacht het resultaat waren daar altijd veel mensen. Dat sociale aspect is ontzettend belangrijk in voetbal. Ik heb bij veel clubs gespeeld, maar STVV is de enige waar er zo’n unieke beleving na de wedstrijd is.

Wat was je mooiste moment hier?
Een bijzonder moment was toen Hollerbach me belde na het seizoen waarin ik in de winter was vertrokken. Zoals je weet, klikte het in het begin niet meteen tussen ons. Ik moest me aanpassen aan zijn manier van trainen en spelen. Maar na een paar maanden begon ik zijn visie steeds meer te begrijpen. Ik heb nog nooit een trainer gehad die mentaal zo sterk was. Dat hij me belde, vijf maanden na mijn vertrek, om me te bedanken voor onze samenwerking, deed me echt iets. Natuurlijk zal ik mijn goal tegen Gent en de overwinningen in Genk en Union ook nooit vergeten.

Voelde je dat je moest presteren en de leiding nemen omdat je een ervaren speler was?
Ik zeg nooit tegen mezelf: ‘ik moet presteren’. Ik ben ook geen grote prater. Ik laat op het veld liever mijn voeten spreken. Zelfs als ik vier slechte acties doe, blijf ik voor die vijfde gaan. Wat ik wel deed, was rust brengen in het spel door mijn manier van voetballen.

Het spel van Hollerbach paste niet helemaal bij jou?
Daarom heb ik me aangepast. Ik maakte meer meters, verdedigde meer. Dat was mentaal en fysiek een aanpassing. Iedereen in het team was topfit en na een paar maanden ik ook. Anders had ik niet in de ploeg gestaan. Op dat vlak heb ik enorme stappen gezet.

Waar plaats je Hollerbach in de lijst van trainers die je hebt gehad?
Zeker in de top drie! In de eerste maand had ik dat nooit gedacht, maar vanaf een bepaald moment begon het te werken. We versloegen topploegen en verloren bijna niet meer.

Met welke speler had je de beste klik?
Eigenlijk had ik met iedereen een goede band. Op het veld vooral met Kagawa. Jammer genoeg hebben we niet veel samengespeeld, maar de wedstrijden waarin we allebei op het veld stonden, waren echt een genot voor mij.

Van welke huidige STVV-speler ben je fan?
Van Fujita. Die speelt met inzicht en intelligentie, dat zie je meteen. Er zijn al zoveel Japanse spelers die via STVV zijn doorgebroken.

Laatste vraag: heb je je trofee voor Meest Verdienstelijke Speler nog?
Zeker! Die staat nog altijd in mijn kast, naast mijn golfprijzen (lacht).